Hoe mijn peettante de
naam van een Russische stad draagt en die Russische stad de naam van mijn
peettante
Omdat het weer beter werd en Moskou langzaamaan begon te
wennen, ben ik tijdens het tweede semester in Moskou meerdere dagjes buiten de
stad geweest. Tijdens één van deze uitstapjes ben ik in de Russische stad Tula
geweest. Om uit te leggen waarom ik per sé deze stad wilde bezoeken, moet ik u
meenemen naar het noorden van Duitsland, waar in de deelstaat
Sleeswijk-Holstein mijn lieve peettante Gertrud Dreyer (meisjesnaam Krause) woont.
Zij woont in het stadje Elmshorn, wat zij ooit “de grootste stad van de wereld
noemde” omdat het stadje zich uitstrekt van staddeel Sibirien tot aan Eiskafe
Südpool.
Frau Dreyer heeft echter niet haar hele leven in Elmshorn
gewoond. Geboren in 1928, woonde Gertrud Krause als jong meisje in het – toen nog
– Duitse stadje Rößel, nabij Köningsberg. Tegen het einde van de oorlog heeft
zij een korte tijd onder dwang op een geïmproviseerd kolchoz moeten werken,
zoals ze mij eens vertelde toen ik haar telefonisch mededeelde dat ik Russisch
was gaan studeren. “Emile,” zei ze, “ik ken uit die tijd maar drie Russische
woorden. Kun je mij vertellen wat ze betekenen? Ik hoorde soldaten zeggen vojna plocha en tijdens het werk zeiden
ze ons davaj davaj.” Ik legde haar
uit dat dat eerste “oorlog is slecht” betekent en dat het laatste iets betekent
in de trant van ‘schiet eens op, hup, hup’.
Later werd mijn peettante, net als alle andere in
Oost-Pruisen wonende Duitsers, te verstaan gegeven dat ze het gebied moesten
verlaten: de grenzen in Oost-Europa werden immers opnieuw getrokken en Oost-Pruisen
werd opgedeeld tussen de Sovjets en de Polen. Rößel werd Reszel en Frau Dreyer
moest noodgedwongen in alle chaos meeliften op een kar met paard, op weg naar
het nieuwe Duitsland. Aldaar kwam ze aanvankelijk aan in Erfurt, wat in de bezettingszone
van de Sovjets lag en enige jaren later achter het IJzeren Gordijn zou
verdwijnen. Tot haar geluk kwam mijn peettante in Erfurt een familielid tegen
dat haar naar wat later West-Duitsland zou worden bracht. In West-Duitsland zou
ze haar man Otto Dreyer leren kennen, die werkzaam was bij de grote Duitse
uitgeverij Axel Springer Verlag. Met hem zou ze op een dag naar Elmshorn
verhuizen en regelmatig op vakantie gaan naar het dorp Oberaudorf in Beieren,
waar zij mijn vader en diens ouders zou leren kennen en via hen, vele jaren
later, mij.
Maar wat is nu het verband tussen deze Frau Dreyer en de
stad Tula, vraagt u zich af. Welnu, mijn peettante stelde vroeger, toen ik
klein was, voor dat ik haar Tante Tulla (met dubbel-l dus) noemde en zo
geschiedde het dat ik Frau Dreyer eigenlijk tot op de dag van vandaag ook wel
Tante Tulla noem. Als kind wist ik natuurlijk niet dat Tul(l)a, door mijn
peettante gebruikt als roepnaam afgeleid van Gertrud, ook de naam van een echte
stad was, maar later was natuurlijk mijn interesse gewekt: wat is dat nu voor
stad die dezelfde naam draagt als mijn peettante?
Het was om deze reden dat ik afgelopen semester afreisde
naar Tula. Tula zelf is tegenwoordig een stad met ongeveer een half miljoen
inwoners en het is de hoofdstad van het gelijknamige provincie. Daarnaast staat
Tula te boek als de plaats waar de moderne Russische wapenindustrie is geboren,
waarbij het interessant is om op te merken is dat de eerste metaalgieterij en
wapenfabriek van de stad door een Nederlander, Andries Winius, met goedkeuring
van tsaar Peter de Grote is opgericht. De stad kent nog steeds enkele
wapenfabrieken en een groot wapenmuseum. Daarnaast kunnen het kremlin van de
stad en het nabijgelegen landgoed Jasnaja Poljana, dat ooit eigendom was van de
Russische schrijver Lev Tolstoj, tot de bezienswaardigheden van de stad worden
gerekend.
Tula - Kremlin |
Na mijn bezoek aan Tula dacht ik dat daarmee de zaak rond was. Ik had Tula gezien en daarmee was die mysterieuze Russische provinciehoofdstad opeens niet meer zo mysterieus. Een nieuw mysterie lag echter om de hoek, zo bleek later, toen ik bij het bestuderen van de plattegrond van Tula erachter kwam dat één van de straten van Tula – nochtans de straat waar het wapenmuseum aan ligt – de naam “Dreyerkade” (Naberezhnaya Drejera) draagt. Dit kon niets anders betekenen dan dat de stad Tula naast mijn eigen associatie ook een echte historische band heeft met de naam Dreyer (de familienaam van de man van mijn peettante dus)!
Driftig ben ik hierna op zoek gegaan naar wie die Dreyer in
Tula dan wel mag zijn en stuitte op een heuse Duits-Russische artsendynastie. Deze
dynastie is terug te leiden tot het begin van de 19de eeuw, toen de
eerste Dreyers zich vestigden in de streek rondom Tula. Lang is amper iets over
hen bekend, tot het jaar 1880, waarin Rudolf Avgustovich Dreyer, dan net
afgestudeerd als arts aan de Moskouse Staatsuniversiteit, zich vestigt in Tula
en aldaar in het districtsziekenhuis aan de slag gaat als specialist in opleiding.
Rudolf is dan 26 jaar en – net als de meerderheid van de
Russische Duitsers – lid van de protestantse Lutherse kerk. Hij is getrouwd met
de Russische Darja Aleksandrovna en al in 1880 wordt hun eerste dochter
Jevgenija geboren. In de daarop volgende jaren worden nog eens zes kinderen
geboren (de laatste in 1889): Nikolaj, Sergej, Dmitrij, Ivan, Antonina en
Julija.
Rudolf A. Dreyer |
Als specialist in inwendige ziektes is Rudolf nauw verbonden met de gezondheidszorg in de stad. Naast zijn werk bij het districtsziekenhuis werkt hij vanaf 1896 ook als arts bij het vrouwelijk gymnasium van de stad. Daarnaast was hij bibliothecaris van de medische bibliotheek en aan de school voor paramedici vervulde hij de rollen van docent en secretaris van de pedagogische raad. In 1904 verplaatste hij zijn hoofdactiviteiten naar de afdeling voor infectieziekten.
Rudolfs leven was verbonden aan het ziekenhuis en andersom
was hij niet meer weg te denken uit het ziekenhuis van Tula. Zijn reputatie in
de stad was ongekend en zorgde er onder andere voor dat hij vaker werd
uitgenodigd op Jasnaja Poljana om de Russische schrijver Lev Tolstoj te
bezoeken wanneer deze ziek was. Daarnaast heeft Rudolfs reputatie tijdens de
onrust van 1905 zijn zoons Dmitrij en Nikolaj uit de gevangenis gehouden: deze waren
immers actief binnen revolutionaire bewegingen en om deze reden gezocht door de
plaatselijke gendarmerie. Toen tijdens de Eerste Wereldoorlog anti-Duitse
campagnes begonnen in Rusland, heeft Rudolfs ongekende reputatie (ook al was
hij reeds in 1907 overleden) wederom ervoor gezorgd dat zijn familie in alle
rust kon blijven werken, zonder door deze campagnes te worden gehinderd.
Het voormalig districtsziekenhuis waar menig Dreyer werkte |
Over het leven van de kinderen van Rudolf en Darya Dreyer is in sommige gevallen niet zoveel bekend, helaas. Over Nikolaj weten we enkel dat hij werkte als bankmedewerker en overleed in 1955. Sergej Dreyer emigreert nog vóór het begin van de Eerste Wereldoorlog naar Zwitserland waarna niets meer over hem bekend is. Dmitrij stond bekend als een vrolijke jongeman, die zich bezighield met kunst en literatuur. Van zijn hand zijn enkele boeken bewaard gebleven die momenteel te vinden zijn in de Rumjantsev-bibliotheek te Moskou. Tijdens de oorlog raakte hij als soldaat gewond en overleed vervolgens in het ziekenhuis. Ook zijn zoon Vladimir diende in het leger en ook deze overleed tijdens gevechtshandelingen, reeds aan het begin van de oorlog in 1941.
Over de resterende kinderen is gelukkig meer informatie
voorhanden omdat zij, net als hun vader Rudolf, verbonden bleven aan de
medische wereld (we hadden het immers over een artsendynastie).
Ivan, op dat moment 27 jaar, studeert in 1914 cum laude af
aan de medische faculteit van de Moskouse Staatsuniversiteit. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog is hij werkzaam als arts op een sanitarnyj poezd, oftewel ‘ziekenhuistrein’: een mobiel militair
hospitaal dat zich aan boord van een trein bevindt. Hier zou hij onder slechte
omstandigheden blijven werken tot 1917, wanneer hij uit het leger wordt
ontslagen vanwege zijn slechte gezondheid: hij leed aan ernstig gewichtsverlies,
koortsaanvallen en voelde dat zijn krachten wegebden.
Ivan keerde terug naar Tula waar hij het beroep van districtsarts oppakte, net als zijn vader. Tijdens de vroege jaren van de burgeroorlog bleek zijn kennis meer dan eens van pas te komen en hij voorzag velen van medische hulp, dikwijls deed hij dit zelfs gratis. Daarnaast ging hij vaak op ziekenbezoek, zelfs in de meest afgelegen wijken van de stad en ondanks zijn slechte gezondheid. Uiteindelijk zou Ivan maar een kort leven leiden: in 1919 overleed hij in Tula tijdens een vlektyfusepidemie.
Een sanitarnyj poezd |
Ivan keerde terug naar Tula waar hij het beroep van districtsarts oppakte, net als zijn vader. Tijdens de vroege jaren van de burgeroorlog bleek zijn kennis meer dan eens van pas te komen en hij voorzag velen van medische hulp, dikwijls deed hij dit zelfs gratis. Daarnaast ging hij vaak op ziekenbezoek, zelfs in de meest afgelegen wijken van de stad en ondanks zijn slechte gezondheid. Uiteindelijk zou Ivan maar een kort leven leiden: in 1919 overleed hij in Tula tijdens een vlektyfusepidemie.
Ivans dood was een schok voor Tula. Net als zijn vader was
Ivan immers zeer geliefd door zijn inzet voor Tula en haar inwoners. In 1924
werd in Ivans eer de “Ziekenhuiskade” (Bolnichnaya
Naberezhnaya) omgedoopt tot de “Dreyerkade”, waar ik eerder al over sprak.
Net als haar broer Ivan en haar vader Rudolf raakte ook
Antonina Dreyer betrokken bij de medische wereld. Één jaar voor het afstuderen
van Ivan rondde Antonina aan de Moskouse universiteit haar ‘hogere
vrouwencursussen’ af waarna ze enkele jaren in Moskou zou blijven werken. Van
1919 tot haar dood in 1955 zou zij echter weer in haar geboortestad werkzaam zijn,
eerst als specialist in opleiding en daarna als hoofd van de therapeutische
afdeling bij het provincieziekenhuis. Daarnaast was zij net als haar vader
bezig met allerlei andere zaken: in 1925 zette zij een malariakliniek op die
zij tot 1952 zou leiden en verder was zij voorzitter van de Raad van
Therapeuten van Tula, hoofdtherapeut van de provincie en was ze lid van de
provincievakbond van medisch personeel. Tot slot werd zij meerdere keren
verkozen tot afgevaardigde in de gemeenteraad.
Voor haar werk heeft Antonina meerdere onderscheidingen ontvangen,
waaronder de Leninorde en de orde “Voor dappere arbeid ten tijde van de Grote Vaderlandse
Oorlog 1941-1945”.
Over de tweede andere dochters, de oudste (Jevgenija) en de
jongste (Julija), is minder bekend, maar we weten wel dat ook zij banden hadden
met de medische wereld. Julija, geboren in 1889, werkte reeds vóór de revolutie
als specialist in infectieziekten. Jevgenija zou na een mislukt huwelijk
hertrouwen met Rafaïl Zdanovskij, de zoon van een andere arts die werkzaam was in
het districtsziekenhuis. Verdere informatie is er niet, maar wel weten we dat ook
uit hun huwelijk veel medici voort zouden komen. Dit leidde ertoe dat in 2005 bij
een internationale wedstrijd de Zdanovskij’s, inclusief de nakomelingen van de
Dreyers, werden uitgeroepen tot de oudste medische dynastie vandaag de dag.
Dreyer en Tula, Tula en Dreyer… voor mij persoonlijk zijn
deze twee namen verbonden dankzij mijn peettante. Of het nu puur toeval is dat
er naast de persoonlijke ook een historische band is tussen deze twee namen,
dat weet ik niet. De band tussen Gertrud en Tulla is duidelijk en onderhand is voor
mij duidelijk geworden wat die mysterieuze stad Tula nou voor stad is. Maar wederom
dient zich een nieuw mysterie aan: is er ook een historische link,
familiebanden misschien, tussen mijn peettante, haar man en die artsendynastie
van Dreyers uit Tula? Sergej Dreyer is immers naar Zwitserland geëmigreerd dus
wie weet? Aan de andere kant is Dreyer natuurlijk ook een frequent voorkomende
naam in het Duitse taalgebied, wat de mogelijkheid tot een familieband
natuurlijk flink ondermijnt.
Ik zal het mijn peettante toch eens gewoon moeten vragen,
maar tot die tijd, kan ik lekker speculeren.
Bronnen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten